Met dat laatste stuk ben ik het niet eens. Van de vier 'groepen' konden ze duidelijk bewijs op 1 groep vinden. Het verdelen op soort dier en geslacht vind is nou niet bepaald de data net zo lang slicen tot je ergens een klein verband vindt.

Daar kan je het niet mee eens zijn, maar het is wiskundig gezien net zo waar als 2+2 = 4.

De p-waarde, of significantie, geeft de kans dat, de gemeten afwijking per toeval ontstaan kan zijn, onder de aanname dat de nul-hypothese stand houdt. Bij een p < 0.05, is er dus een kans van minder dan 5%, dat het puur toeval is, en er helemaal geen effect is waargenomen. Dus hoe lager de p-waarde, hoe sterker het bewijs voor een effect.

Als je echter je data 4 keer opsplitst en elke keer een p-waarde van hoger dan 0.04 vindt, dan is de kans dat tenminste één daarvan per toeval is onstaan zo rond de 15%.